Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Rebekka hief ook haar ogen op, en zij zag Izak; en [82]zij viel van den kemel af. 82. Dat is, zij is haastig afgeklommen, uit ontsteltenis en bedenking of die persoon Izak mocht zijn; tegelijk den knecht daarnaar vragende. Anderen menen dat zij niet afgeklommen is, voordat zij van den knecht verstaan had, dat het Izak was; en in dien zin wordt het volgende vers door sommigen overgezet; want zij had gezegd tot den knecht, enz.